Huub Stapel (61) speelt ‘Philippe’ in de toneelversie van Intouchables. Hoe speel je een man die vanaf zijn nek verlamd is? Stapel ontmoet de echte Philippe Pozzo di Borgo in Marokko. ‘Dit kun je niet verzinnen.
door ANNEMARIE HAVERKAMP (dit artikel werd gepubliceerd in nrc.next en NRC op 4 februari)
‘Hij bewoog, zag je dat?” Vragende blik in de ogen van Huub Stapel. Dan, tegen de man die net een sprongetje leek te maken in zijn rolstoel: „Hoe kan dat nou?”
Het lichaam van de verlamde man ligt weer voor dood in de kussens. „Over die bewegingen heb ik geen controle. Bij mij valt het nog mee. Er zijn patiënten die door een spasme hun bed uit stuiteren.”
We zijn in Essaouira, Marokko. In een huis dat zo mooi is dat Huub Stapel (61) er direct zou willen wonen. Laat maar staan die meubels, laat hangen die kunst, we trekken er zo in. Gastheer is Philippe Pozzo di Borgo (64). De Philippe wiens levensverhaal leidde tot de wereldwijde bioscoophit Intouchables. Voor wie het verhaal vergeten is of nooit zag: overmoedige aristocraat stort ter aarde tijdens paragliden, is veroordeeld tot rolstoel, raakt depressief als vrouw overlijdt, gaat op zoek naar verzorger, hekelt dweperige verplegers met medelijden in hun ogen en huurt uiteindelijk halve crimineel Abdel in. Abdel – in de film Driss genoemd – kan fysiek alles maar komt uit de banlieue, Philippe bulkt van het geld maar is door zijn dwarslaesie volledig afhankelijk van anderen. Een bijzondere band tussen twee uitersten ontstaat. Waargebeurd.
Huub Stapel speelt vanaf februari de rol van de gehandicapte Philippe in het theater. In de ommuurde witte villa in kustplaats Eassaouira verbaast Stapel zich over het wonderlijke lichaam van een dwarslaesiepatiënt.
„Dit kun je als acteur dus niet verzinnen. Dit staat niet in het boek en je ziet het niet in de film.” Wat niet wil zeggen dat Stapel straks stuiptrekkend in een rolstoel op het podium zal zitten. „Dat je in de huid van een ander zou moeten kruipen, is de grootst mogelijke onzin over toneel die er bestaat. De tekst is je uitgangspunt, en je tegenspeler. Maar als je iemand speelt die nog leeft, ga je die natuurlijk bestuderen. Dat heb ik ook gedaan met Lubbers en Van Thijn. Je probeert de kern te raken, maar het is geen Soundmixshow. Je pakt wat je denkt te kunnen gebruiken en maakt zo je eigen karakter.”
De avond ervoor arriveren we laat in de weelderige wereld van Pozzo di Borgo. Na een lange taxirit door ‘onooglijke stukken land’ (Stapels woorden). De gastheer ontvangt ons in zijn slaapkamer. Gestrekt ligt hij tussen witte lakens. Aan het hoofdeinde een tafel gedekt voor drie. „Ga jij daar maar zitten”, dirigeert hij Stapel. Recht tegenover zich, zodat hij de Nederlandse acteur vanuit zijn bed goed kan aankijken. „Precies vijf jaar geleden zat François Cluzet op diezelfde stoel. Hij is hier drie dagen geweest en heeft alleen maar naar me gekeken.”
François Cluzet vertolkte Philippe in de film. De Franse acteur was als de dood, aldus Pozzo di Borgo. „Hij vond het zó onnatuurlijk, acteren zonder dat hij zijn lichaam kon inzetten.” Hij slaagde er aardig in. Cluzet werd genomineerd voor een César, de hoogste Franse filmonderscheiding, en Intouchables werd met 19,4 miljoen bezoekers de een na best bezochte film ooit in Frankrijk.
In de slaapkamer serveert een Marokkaanse bediende tajine met stoofvlees en abrikozen. „Je oogt relaxter dan Cluzet”, zegt Pozzo di Borgo. Stapel schenkt juist de witte wijn in en kan de observatie alleen maar beamen. „Ik houd er niet van als acteurs veelvuldig met hun armen wapperen. Dat leidt af. Wat ik moet doen is mijn lijf wegdenken. Blijft mijn stem over.”
Intussen stopt de verzorger – Abdel is al lang opgevolgd door Isham – keurig afgemeten stukjes brood en sla in zijn mond. De vork even terugtrekkend als Pozzo di Borgo begint te praten.
Het verdwijnen van de hebzucht
De miljonair viert dit jaar dat hij 25 jaar invalide is. Eerst was er het jetsetleven als directeur van champagnemerk Pommery, nu is er het leven van de man van adel die zich opwerpt als ambassadeur van gehandicapten wereldwijd. Beide levens had hij niet willen missen.
„Wat is de grootste verandering in uw persoonlijkheid sinds het ongeluk?”, vraagt Stapel, terwijl hij de glazen opnieuw vult (geen wijn voor Pozzo di Borgo, het maakt hem moe).
Antwoord: „Het verdwijnen van de hebzucht.”
Pozzo di Borgo heeft nieuwe waarden leren kennen. De belangrijkste: kwetsbaarheid. We zijn allemaal kwetsbaar – gehandicapt of niet – we hebben elkaar nodig. Dat onderkennen maakt ons sterk en gelukkig. „Laat je niet leiden door succes”, aldus Pozzo di Borgo. „Welbevinden, daar gaat het om.”
Met glimmende ogen deelt hij anekdotes over de tijd dat Abdel hem verzorgde. Autogek Stapel (hij presenteerde Stapel op auto’s) wil weten of hij echt zo’n wagenpark had als in de film. Helaas, Pozzo di Borgo geeft niets om auto’s. Hij had destijds een Rolls Royce Silver Shadow, dat wel. Maar verder was het Abdel die hield van scheuren. „Hij had overigens geen rijbewijs. Als we werden aangehouden, deed ik inderdaad altijd of ik in ademnood was en we op weg waren naar het ziekenhuis. Het was een spel met de politie. Maar ik schuimbekte er niet bij, zoals Philippe in de film doet.”
Het gesprek gaat verder over pijn. Heel even maar, want voor Pozzo di Borgo is het eigenlijk geen gespreksonderwerp. „Ja, ik heb pijn. Altijd. Fantoompijn. Soms kan ik er niet van praten. Maar ik kan dit niet delen met mensen en dus zwijg ik er liever over.”
„Slaapt u?”
Pozzo di Borgo: „Nee. Heel slecht. Ik heb denk ik eens in de maand een goede nacht.”
Een beetje als Pozzo di Borgo ligt Stapel later op zijn rug in zijn kamer in het gastenverblijf. Hij kijkt naar zijn vingers en friemelt ermee. Hij heeft gezien dat die bleke vingers van Pozzo di Borgo af en toe zomaar omhoog krullen.
Het is de attitude van Philippe Pozzo di Borgo die de acteur zal onthouden als hij straks zijn rol zal vertolken. Van een zwaar gehandicapte man die ’s nachts in zijn dromen nog gewoon marathons loopt. „Een amazing life”, zegt Stapel. „Godsamme.”
Benen en armen worden gemasseerd
De volgende ochtend. Stapel is gewekt door ‘wel een miljoen vogels’. Pas nu het licht is, ziet hij het natuurstenen zwembad waar zijn kamer op uitkijkt. Twee witte stoelen staan voor de gasten klaar onder een olijfboom. De gastheer zelf laat voorlopig op zich wachten. Drie uur heeft hij elke ochtend nodig voor hij kan meedoen. De meeste tijd kost het vertroetelen van zijn ledematen. Benen en armen worden gemasseerd, bewogen en gedraaid.
Zijn verzorger neemt elke dag zijn hele lichaam onder handen. Deed hij dat niet, dan was Pozzo di Borgo zo stijf dat hij niet eens meer in een rolstoel kon zitten. Niet dat hij nu geen medische complicaties heeft. Van de afgelopen twee jaar bracht hij meer dan de helft door in een Frans ziekenhuis. Daar staarde hij naar het plafond en wachtte tot zijn gezondheid verbeterde. Vrouw en kinderen (hij hertrouwde tien jaar geleden met een Marokkaanse) kwamen als het kon op bezoek. Maar klagen doet hij niet. Het zou niet gepast zijn. Hij is immers een bevoorrecht man, heeft de middelen om zich als een koning te laten verzorgen. Terwijl veel gehandicapten sociaal geïsoleerd raken.
„Er is een rust over die man gekomen”, mijmert Stapel aan de rand van het zwembad. „Je ziet het terug aan zijn huis. Alles zo smaakvol… Philippe heeft zich volledig verzoend met zijn lot.” Stapel blikt opzij naar de bloeiende rozenstruiken, omhoog naar de bougainville. De sereniteit. „Alles is hier ingericht op… vlindertjes… kijk, daar komt er net een aangevlogen.”
Zou Pozzo di Borgo nooit boos worden? Uit frustratie? Als de man des huizes met hoed en zonnebril zijn huis komt uitrijden, vraagt Stapel het hem zelf. Nee, geen woede. Hooguit verheft hij weleens zijn stem tegen zijn dochtertje van acht, zegt Pozzo di Borgo.
Stapel: „Verdriet dan toch?”
Pozzo di Borgo: „Ik had verdriet toen mijn vrouw overleed. Niet om dit.”
Het is het leven. Zakenman Pozzo di Borgo wordt nog steeds gevraagd om adviezen te geven aan bedrijven. Wat hij dan zegt, wil Stapel weten. „Ik zeg niets, ik luister.”
Een recent advies luidde dat de onderneming in kwestie honderd gehandicapten in dienst moest nemen. Doof, blind, zwakbegaafd, whatever. „Laat iedereen doen wat hij kan en leer respect te hebben voor elkaar. De sfeer zal verbeteren.” Het bedrijf floreert nu.
Na het spasme dat Pozzo di Borgo even doet opveren, legt zijn verzorger zijn handen liefdevol terug op de steunen waar ze horen. „Dankjewel”, zegt Pozzo di Borgo.
Omhelzingen bij het afscheid. Dit bezoek was duizend punten waard voor de rol, zegt hij. Aan boord van het vliegtuig vist hij het script uit zijn tas en gaat verder met het leren van de tekst.
HUUB STAPEL (Tegelen, 1954) is acteur en tv-presentator. Hij speelde onder meer in Flodder, Amsterdamned, Zwarte Tulp en Flikken en presenteerde Stapel op auto’s.
PHILIPPE POZZO DI BORGO (1951) werd geboren in een aristocratische Franse familie met Corsicaanse roots. In 2001 schreef hij zijn biografie Le second Shouffle.